Column: Normen, normen, normen ...
9 februari 2023
Als bouwkostendeskundige maak ik, waarschijnlijk net als jullie, veel gebruik van de NEN 2699 (Investerings- en exploitatiekosten van onroerende zaken – Begripsomschrijvingen en indeling, uitgave 2017), van de NEN 2580 (Oppervlakten en inhouden van gebouwen – Termen, definities en bepalingsmethoden, uitgave mei 2007), van de NEN 3699 (Meetmethode voor het bepalen van nettohoeveelheden van bouwdelen, installatiedelen en resultaten met specificatierichtlijnen, uitgave oktober 1993), de NL/SfB-methode (voornamelijk tabel 1 – Functionele gebouwelementen, elementenmethode ‘91, uitgave 1991) en de brochure Algemene Bouwplaatskosten (model 2018, NVBK/Bouwend Nederland).
Ze geven mij structuur, houvast qua codering, doen een voorzet tot rubricering en clustering en ze zorgen voor standaardisering. Eén van de grote voordelen is dat je zo je eigen kengetallen kunt samenstellen welke je vervolgens gezamenlijk onderling kunt vergelijken (we hebben het met z’n allen over appels en niet nog eens over peren). Best handig.
Toch loop ik tegen zaken aan waarvan ik denk: in welke rubriek moet ik dat bouwdeel nu plaatsen en waarom kan dat niet anders? (kelderwanden, begane grondvloeren, buitenplafonds…).
Op dit moment wordt er in verschillende geledingen gekeken naar een mogelijke actualisatie van de NEN 2699 (koppeling met NL/SfB, uitbreiding exploitatiekosten), de NL/SfB (de eigendomsrechten zijn inmiddels overgedragen aan Ketenstandaard) en het model ABK. Tevens is er een werkgroep bezig om een model ABK voor installaties te maken (of toch integreren in het huidige model ABK?).
Als vereniging zijn we bij al deze ontwikkelingen betrokken: in elke werkgroep hebben we een vertegenwoordig via een bestuurslid of een verenigingslid. En dat is fijn: zo komen vele lijntjes van ons dagelijks gereedschap weer samen in de NVBK.
Loop jij ook tegen zaken aan in bovengenoemde normen en richtlijnen? Laat het ons weten: goed gereedschap is het halve werk!
Cor Hanenburg, secretaris